Geniale reuzenvriend

Geniale reuzenvriend

Mijn geniale grote vriend Erik Van Bruggen is niet meer. Donderdag namen we afscheid, veel te vroeg. Het is wonderlijk en surrealistisch; de lieve reus is geveld. Erik was een man met een groot hart. Dat uitgerekend datzelfde hart hem in de steek zou laten is nauwelijks te bevatten.

Erik en ik zagen elkaar voor het eerst een half leven geleden, in 1993, beiden in dienst van de PvdA-campagne met Wim Kok. Eilanders onder elkaar: Erik geboren op Texel, ikzelf op Vlieland. (Texel was natuurlijk superieur, dat wil zeggen: in Erik’s beleving.) Partijvoorzitter Felix Rottenberg had het al verordonneerd: “Ik denk dat het goed is als jij eens kennis maakt met Erik van Bruggen, dat is een jongen met talent. Jullie zullen elkaar interessant vinden.”

Die woorden bleken profetisch.

Onze eerste ontmoeting, in hotel Gooiland in Hilversum, zou het startsein vormen voor een duizelingwekkende hoeveelheid activiteiten, ideeën en strategische adviezen. Met bij voorkeur, geheel op zijn Erik’s, zakelijk en plezier verstrengeld. Bij alles wat we zagen in de politieke arena steeds weer opnieuw nadenken en praten. Elke keer weer opnieuw aftasten: is dit het begin van een nieuwe ontwikkeling? Kunnen we hier iets van leren? Klopt het beeld? Klopt de boodschap? Snap je nou dat ze dáár mee komen? En wees nou eerlijk, kunnen wij tweeën dat eigenlijk niet gewoon veel beter?

Ik denk aan de avonturen die wij hebben meegemaakt. Naast diverse andere PvdA-campagnes brachten wij talloze politieke partijen de kneepjes van het campagnevak bij. Met humor en anecdotes. En zo kan het gebeuren dat ze in Nicaragua nog nooit van Erik van Bruggen hebben gehoord, maar wél van Enrique de los Puentos.

Toen ik in de jaren negentig en nul in Washington, D.C. en New York woonde was er één constante: de bezoeken van Erik. Dat plasje water tussen Europa en Amerika was slechts een detail. Vanuit de Verenigde Staten en Nederland hielpen we Youssou N’Dour in Senegal met zijn presidentiële aspiraties. We bezochten de Amerikaanse partijconventies, van zowel Democraten als Republikeinen, want ook van die laatsten zou je mogelijk iets kunnen leren en naar de Republikeinen toe was het wel zo netjes om ook hen met een bezoek te vereren. En nadat we een jonge senator uit Illinois op de conventievloer in Boston hadden horen prediken over blue states en red states reisden we, uiteraard op instigatie van Erik, vanaf 2008 elke vier jaar naar Iowa en New Hampshire om de caucuses en primaries bij te wonen. Dit jaar zat die bedevaart er voor Erik niet in. Wel gaan met anderen voelde als verraad. En dus toog ik naar Erik’s ziekenhuisbed om permissie te vragen om toch naar Iowa te mogen reizen. Die toestemming kreeg ik uiteindelijk, na mijn plechtige belofte dat we in 2024 de draad weer op zouden pakken. Er verscheen een gelukzalige lach op zijn gezicht.

Ik denk aan ons werk voor de Congolese gynaecoloog dr. Denis Mukwege en Stichting Vluchteling en onze blijdschap toen hem de Nobelprijs voor de Vrede ten deel viel. Samen verzorgden we vele tientallen strategische projecten op de meest uiteenlopende terreinen: van het beschermen van vogels tot aan de formulering van een nieuw pensioenstelsel, van de coaching van jonge, talentvolle politici tot het componeren van een reader over beeldregie voor de Rijksvoorlichtingsdienst, en van advies over de Europese Unie (‘Nederland in Europa’) tot aan een strategie voor de emancipatie van mensen met een beperking – en zo’n beetje alles daar tussenin. Steeds oversteeg het eindresultaat de som van onze inspanningen.

Ik stel me voor hoe Erik vandaag heeft aangeklopt bij de hemelpoort. Die arme Petrus zal zijn handen vol hebben gehad aan die tegendraadse snuiter uit Nederland. Erik zal hem direct hebben geconfronteerd met zijn armzalige beeldregie; het zou immers heel veel beter zijn als de kerkvader omringd zou worden met andere hemelbezoekers. Licht geërgerd zal Erik hebben opgemerkt dat Petrus’ rekwisiet van de sleutel weliswaar aardig gevonden is, maar dat daar ook meer mee gedaan had moeten worden. Ook de toelatingsprocedure van Petrus zal door Erik resoluut zijn afgewezen. Snel een gesprekje en dan een besluit over wel of niet naar de hemel, dat is anno 2020 volstrekt achterhaald. Waarom niet een circuit van toelatingstests en die vervolgens spreiden over de hele maand? Zo genereer je aandacht. En, zo zal Erik Petrus hebben opgedragen, waarom die spannende ervaringen voor de hemelpoort niet boekstaven? Geen zorgen, Erik geeft het werk zelf wel uit als het eenmaal zo ver is.

Dag reuzenvriend.

Hans Anker