Nijmegen 4: sporen van kracht

Nijmegen 4: sporen van kracht

Even verderop aan de overkant van een klein pleintje ligt de Wijkfabriek, een voormalig politiekantoor, dat onlangs ingrijpend is verbouwd en opgeknapt. De Wijkfabriek is een nieuwe naam voor een buurtcentrum, of gemeenschapshuis. Je kunt er vergaderen, koffie drinken, of een klein concert geven, een cursus volgen of gewoon maar ‘een soepie doen’, bij wijze van spreken.
En wanneer Bess en ik een wandelingetje maken door de wijk, worden de deuren van die Wijkfabriek net gesloten. De Wijkfabriek is een voormalig politiekantoor, en onlangs ingrijpend verbouwd en opgeknapt. Wanneer Bess en ik door de ramen naar binnen turen, treffen we Conrad Savy, een 49 jarige jurist en wijkbewoner. Zijn ouders zijn ooit gevlucht uit de Seychellen, een eilandengroep in de Stille Oceaan. Conrad was tot voor kort werkzaam als een internationaal consultant in het grote bedrijfsleven. Maar zette onder die carrière een streep om de Wijkfabriek tot een succes te maken. Conrad: “Weet je, ik werkte intensief, aan grote internationale, zakelijk contracten tot in de Golfstaten toe. Maar op enig moment kijk je om je heen, hier in de wijk waar ik woon en betrokken ben in het bestuur van de Hobbykamer. Dan zie je dat mensen hier langs elkaar leven, dat er armoede is, en vereenzaming. En tegelijkertijd is er een enorme potentie in de wijk, als mensen maar de ruimte krijgen om elkaar te ontmoeten en gezamenlijk initiatieven kunnen ontplooien. Dan stel je je de vraag: hoe willen we eigen leven? Hoe organiseren we de samenleving? Centraal staan de volgende begrippen, kunst en cultuur, leefbaarheid en welzijn, ondernemerschap en duurzaamheid. We weten niet hoe het anders kan, maar we kunnen het ten minste proberen. Elke dag opnieuw.”

Conrad Savy

Conrad glimlacht, maar is ook overtuigd. Hij kon het zich veroorloven om zich uit het internationale bedrijfsleven terug te trekken en twee jaar de tijd te nemen om van de Wijkfabriek een onafhankelijk en zichzelf bedruipend initiatief te maken. Daarbij staat hij niet op de loonlijst van het nieuwe project. “Wij moeten een aanzienlijk huurbedrag betalen aan de woningbouw vereniging. Op subsidie hoeven we niet te rekenen en dat betekent dat we zelf bedruipend worden. Dat kan hoor. Overdag kan iedereen hier binnen lopen, voor koffie of een praatje, of gezamenlijke activiteiten. Er wordt gekookt; iedereen kan hier gemeenschappelijk eten voor een klein bedrag. In de avonduren verhuren we de ruimte. Er zullen zich kleine bedrijfjes vestigen, een wijnmaker, een imker, een brouwer… “, zegt hij. “Ik heb hier, in de Wijkfabriek, geen persoonlijk belang maar begin wel iedere dag met een lach op mijn gezicht. Mensen kunnen hier groeien, ook de meest kwetsbaarste mensen in de wijk.”
We staan op en nemen afscheid van Conrad, die ons, vlak voor hij de deur sluit, nog een prachtig getekend boek in handen drukt, met Sterke Verhalen uit de Wolfskuil…Bess en ik wandelen nog even verder door de wonderlijke wijk, die in de eerste decennia van de vorige eeuw gebouwd werd voor de arbeidersbevolking uit de overbevolkte benedenstad, nabij de Waal. Een oud schoolgebouw wacht op een tweede leven; de Witte Molen op de hoogte van de oude stuwwal, de moestuinen en een kapelletje en iedere straat, ieder pand draagt bij aan het gemeenschappelijke verhaal van een eigenzinnige, krachtige gemeenschap.
In de late avonduren, verregend, nadat ik in het gemeentehuis een bijeenkomst van een werkgroep van de lokale PvdA bijwoonde over aspecten van de volkshuisvesting, keer ik terug bij mijn gastheer Theo de Wit en zijn vrouw. Ik vertel mijn indrukken en ervaringen; Theo verhaalt op zijn beurt over de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, die eigenlijk veel eerder begon dan in mei 1940. Immers, na de Kristallnacht, was het station van Nijmegen, de toegangspoort voor vluchtende Joden uit Duitsland, midden en oost Europa. Rabbijn Alexander Salomons was vanaf 1933 actief bij de opvang van Joodse vluchtelingen. Hij woonden met zijn gezin boven de grote synagoge. In 1938 nam hij zeven kinderen in huis, op die met de kindertransporten waren aangekomen. Op 13 april 1943 reisde rabbijn Salomons met zijn Amsterdam, en enkele weken later, op 20 juni werden zij naar kamp Westerbork overgebracht, vanwaar zij op 6 juli naar Sobibor werden getransporteerd. Daar werden zij op 9 juli vermoord. Nu, 75 jaar na de bevrijding van Nijmegen, heeft Theo in de gemeenteraad een voorstel ingediend om een gedenkteken voor rabbijn Salomons te realiseren.
De volgende dag bezoek ik een klein recent geopend herinneringscentrum over de Tweede Wereldoorlog, vlakbij het museum het Valkhof. De beelden van de verwoesting van de stad door geallieerde bombardementen in februari 1944 en de gevechten, later dat jaar in het kader van de operatie Market Garden waarbij in totaal 2000 burgerslachtoffers vielen, maken een enorme indruk, vooral omdat zij ondersteund worden door geluidsopnames van de oorlog.
Op het reusachtig lege plein voor het museum het Valkhof dreunen de bombardementen nog na en dringen zich de beelden op, van het perron in het station in Nijmegen, voor en tijdens de oorlog. Verdoofd loop ik het museum binnen en, haast achteloos, kom ik daar terecht in de tentoonstelling van Ceija Stoika, een Oostenrijks Roma meisje, die de oorlog en de vernietigingskampen met haar moeder overleefde en in meer dan 1000 tekeningen en schilderijen de gruwel verwerkte. Het wordt me gauw te veel en op een holletje verlaat ik het museum, pak mijn fiets en keer terug naar het station.
Anneloes Robben werkt er niet meer; ik neem haar mee naar Gijs van Dijk, voor de 1 mei optocht in Amsterdam. Ze doet haar verhaal voor een klein filmpje, waarin Gijs zijn plannen voor een verhoging van het minimumloon uiteen zet. Een euro per uur er bij, als eerste stap, zegt hij. Anneloes rekent snel; het zou voor haar al een hoop verschil kunnen maken. Maar wanneer het van komt, is niet zeker. Wie weet bij de vorming van een volgend kabinet. Of zij zolang kan wachten? Het liefst zou ze een baan vinden bij een instelling voor blinde en slechtziende mensen… Zou dat lukken, zou dat kunnen? Wie weet vinden we een weg.

Stof tot nadenken

  • Wat is er nodig om de Nederlandse samenleving en economie te openen voor nieuwkomers?
  • Biedt de overheid (en publieke organisaties) voldoende ruimte voor en heeft zij voldoende vertrouwen in de kracht van mensen en de kracht en diversiteit van de gemeenschap?