Uitzicht op permanente vooruitgang?

Uitzicht op permanente vooruitgang?

Als je wilt weten welke ontwikkelingen zich in de wereld van het geld, het bedrijfsleven, de wetenschap en de politiek voordoen, moet je de site van het World Economic Forum bij houden. Daar kun je precies zien wat het internationale bedrijfsleven doet en hoe politieke partijen en regeringen hun beleidsagenda’s daar op afstemmen. Het is het centrum van de wereldwijde systemen, de grote vraagstukken, ambities en vooruitzichten.

Maar ons leven speelt zich thuis af, om ons heen in de straat, in het verkeer, op het werk, op school, of, als je pech hebt, in de gaarkeuken in Almelo… Wat betekent het wanneer bindweefsel in het lichaam los laat; wat gebeurt er dan in de samenleving?

Bij de Eethoek, de gaarkeuken in Almelo, zat ik twee weken geleden aan tafel bij een meneer van middelbare leeftijd. Veel tijd om te spreken hadden we niet; er werd gegeten en enkele wetenswaardigheden gewisseld. Maar eenmaal thuis kwamen de vragen: hoe komt een keurige ambtenaar van het ministerie van Justitie in een gaarkeuken terecht? Daarom reisde ik terug.

Wanneer ik na de lange treinreis in het station de bordjes volg naar de fietsenstalling, waar ik een OV fiets kan huren, kom ik terecht in een hel verlichte, ondergrondse ruimte. Er is geen mens te bekennen. De toegang tot de stalling wordt afgeschermd door glazen deuren. Het lijkt een locatie voor een horrorfilm. Het is me volstrekt onduidelijk hoe ik aan een OV fiets kan komen, die achter de glazen deuren staan opgesteld. Ik wandel terug naar de stationshal maar kan niemand vinden die me wegwijs kan maken, beneden in de kelder… uiteindelijk vind ik een schoonmaker in de gang onder het station, die me door de glazen poortjes brengt en uitlegt hoe ik een elektronisch beveiligde kluis moet openen waarin fietssleutels verborgen zijn. Alleen zo lukt het me om een fiets te bemachtigen en ook weer naar buiten te gaan. De schoonmaker: “Zo heeft de NS het bedacht. Er zouden hier drie fietsenmakers kunnen werken en een goede boterham kunnen verdienen. Maar dat mag niet meer. Straks ben ik er ook aan voor de moeite, vervangen door een schoonmaakrobot. Jammer, hè, meneer.” De schoonmaker kijkt me aan en glimlacht, vertwijfeld en ontdaan. “Maar U heeft een fiets, veel plezier,” zegt hij. Ik geef hem een hand en duw de fiets langs een lange trap omhoog.

En opeens was daar de belastingdienst; ik moet binnen 24 maanden 5000 euro terug betalen.

In de stationsrestauratie ontmoet ik de oudere heer bij wie ik een week eerder aan tafel zat bij de Eethoek, de gaarkeuken van Monique en Stephan van Baalen. Hij wil zijn verhaal vertellen op voorwaarde van anonimiteit, want zegt hij, het gaat niet over mij persoonlijk. “Het kan iedereen overkomen.” We bestellen allebei een kopje koffie, wat even later door een vriendelijk meisje wordt gebracht. Dan begint de oudere heer aan zijn verhaal en dat begint wanneer hij als vijf jarig manneke bij zijn vader in de auto te pletter rijdt tegen een melkkar. Zijn schedel wordt geraakt en een staaf doorboort zijn buikwand en mist op een haar na de alvleesklier. Wonder boven wonder overleeft hij het ongeluk, maar is daarna nooit meer onbezorgd. “Ik merkte dat ik angstig werd, en onzeker over alles,” legt hij uit, met een zucht. “Een half jaar na het ongeluk overlijdt mijn moeder aan een hersenbloeding. En alsof dat alles niet genoeg is, wordt mijn vader enkele maanden na de dood van zijn moeder, ontslagen, na 27 jaar trouwe dienst bij een gordijnen fabrikant. De werkloosheid brengt hem een depressie; alcohol wordt diens grote vriend. Mijn zusje, die toen elf, twaalf jaar was, moest de verantwoordelijkheid voor vader en mij opnemen. Het was niet anders.”

Op school werd lezen en schrijven na het auto ongeluk een probleem maar hij redde zich zo goed en zo kwaad als het ging. Was het bij zijn vader thuis zo moeilijk; warmte en geborgenheid vond hij in een Moluks gezin, bij de moeder van zijn schoolvriendje. “Ik ben echt tussen die jongens opgegroeid en heb veel begrip gekregen voor hun achtergrond en situatie,” vertelt hij nu. “Het was de tijd van de kapingen en de gijzelingen. Het betekende wel dat ik, als ‘Hollandse jongen’ werd gepest, want ik was een vriendje van terroristen. Maar mijn Molukse vriendjes werden evengoed gepest; thuis waren ze Blanda’s en op het schoolplein patjakkers. Maar de zorg en aandacht die ik bij mijn vriendje thuis kreeg, heeft me gevormd en zal ik nooit vergeten. Later en dat was heel verdrietig ben ik meer mijn eigen weg gegaan; enkele van mijn Molukse vrienden raakten aan de drugs, heroïne. Daar ben ik nooit in mee gegaan. ”

Tijdens de middelbare schooltijd vond hij zijn weg in de jongerencentra. Hij kon al gitaar spelen, maar leerde nu ook drummen, en keyboard. Hij trok op met muzikanten en kunstenaars, deed vrijwilligerswerk in het bestuur van een jongerencentrum en stap voor stap vond hij zijn weg via vrijwilligerswerk naar tijdelijke baantjes in het jongerenwerk, onderwijsondersteuning en de zorg voor verslaafde jongeren en jonge asielzoekers. Hij slaagde voor een MBO (4) opleiding als sociaal pedagogisch werker; op het laatst is hij in dienst van het ministerie van Justitie. Als muzikant en producer hielp hij jongeren op weg naar succes, tot in Amerika toe.

Hij is enige tijd getrouwd met een Armeense maar het huwelijk hield geen stand. Later kreeg hij een langdurige relatie met een andere dame maar ook dat ging mis. Wel hield hij aan deze relatie een pleegzoon over. De oudere heer kijkt me aan, vol trots, en haalt zijn draagbare telefoon uit zijn zak en laat me foto’s zien van de jongen. “Kijk,” zegt hij “heeft zijn rijbewijs gehaald en gisteren zat ik voor het eerst bij hem in de auto. Zo zit hij nog achterop op je fiets; nu rijd hij je in zijn auto. Een mooie kerel. Dat doet deugd”.

“Alle overbodige luxe is verdwenen.”

Maar na de tweede relationele breuk gaat het mis; de moeilijkheden uit zijn jeugd breken hem op en hij komt terecht bij de geestelijke hulpverlening en krijgt zware therapieën. Hij krijgt te lange leste hulp bij zijn administratie en post, van een kleine, lokale thuiszorgorganisatie. Via de WW sukkelt hij in de bijstand; artsen stellen vast dat hij bij het auto ongeluk een hersenletsel heeft opgelopen. De jongerenwerker wordt honderd procent afgekeurd en de bijstandsuitkering wordt omgezet in een arbeid ongeschiktheid uitkering. Maar dan gaat het pas echt mis. De verschillende instanties die zijn administratie hebben overgenomen vergeten tijdig de toeslagen stop te zetten waar hij met de bijstandsuitkering op was aangewezen.

“En opeens was daar de belastingdienst; ik moet binnen 24 maanden 5000 euro terug betalen. Zo kom je de Eethoek terecht; ik heb niets meer. Behalve de wetenschap dat juni volgend jaar de schuld zal zijn afgelost. Weet je wat ik zo betreur,” zegt hij ten slotte, “dat de compassie uit de samenleving is verdwenen en de solidariteit. Ik betaal een lage huur; ik woon al bijna twintig jaar in dat huis, maar mijn buren die later zijn gekomen betalen veel, veel meer. En een volgend huis werd verkocht. Iedereen heeft nu een eigen belang en zo schep je een samenleving van afgunst, van ieder voor zich.”

Stadhuis van Almelo

De volgende ochtend fiets ik naar hem toe door herfstig Almelo; de voormalige ambtenaar had me uitgenodigd, thuis; hij wilde me nog vertellen over de thuiszorgorganisatie waarmee hij te maken had. Almelo is een prachtige plaats, met mooie straten en lanen, met parken en een reusachtig nieuw stadhuis, met twee grote kantoortorens van glas en marmer. Vlakbij het stadhuis is zelfs een gracht gegraven; het gemeentebestuur wilde er graag een ophaalbrug bij hebben. Maar het geld was op en daarom is er maar een namaak ophaalbrug over het water geplaatst. Lijkt het toch wat. Almelo had ook een beetje pech. Het stadsbestuur hoopte op enig moment op een bevolkingsgroei van ruim zeventig duizend naar meer dan honderdduizend inwoners… Er werden voor 24 miljoen landerijen aangekocht maar ja… de bevolking krimpt en de crisis… Pech. Niks groei naar honderdduizend inwoners; de landerijen werden voor het grootste deel met flink verlies verkocht aan de boeren die al die tijd gewoon op het aangekochte land hadden verder geboerd. Tja.. pech voor Almelo. Maar als je er zo doorheen fietst, over een fietssnelweg, met links bomen in geel, en bruin en roodbruin blad, met de zon in je rug, , dan is het een prachtige, rustige en welvarende gemeente met mooie rustige wijken… of niet?

Op enig moment verdwaal ik in zo’n ellendige krinkelkronkelwijk waar je je met geen mogelijkheid kunt oriënteren; allemaal dezelfde nette eengezinswoningen, met auto’s voor de deur, of in parkeerhavens. Soms zie je een verwaarloosde tuin, maar meestal is het allemaal keurig Nederlands. Een van mijn vrienden uit Vlaanderen heeft zijn onbegrip daarover eens uitgelegd. “Als ik een keer ga stappen in t Stad, en ietwat teveel heb gedronken… hoe zou ik dan in Holland mijn eigen huis moeten vinden waar ieder huis de zelfde voordeur heeft. Leg me dat eens uit…”

Het huis van de voormalige ambtenaar, de oudere heer, vind ik uiteindelijk in een hoek van één die doolhoven in de Schelfhorst, een noordelijke wijk van Almelo, waar ruim 11.000 mensen wonen. De woning zal in de jaren zeventig, begin tachtig zijn opgeleverd, met een flinke tuin achter de woning. In de woonkamer staat een bank, verder enkele stoelen en een televisie op een kast. Aan de wanden enkele schilderijen van zijn in 1991 overleden vader, maar verder is het leeg en kaal. In de eethoek van de keuken staat een wasrek. Een computer, intussen toch een alledaags apparaat, is er niet. Verbinding met het internet ontbreekt derhalve. Alle overbodige luxe is verdwenen.

Schelfhorst

De thuiszorg organisatie had zijn best gedaan om hem als klant binnen te halen, legde hij uit. En eens dat was gelukt, wilde de organisatie hem het liefst in omgeving onderbrengen voor beschermd wonen. Maar daar wilde de voormalige ambtenaar niets van weten. “Wanneer ik in een beschermd wonen traject terecht zou komen, kon men meer aan me verdienen. Ik heb mijn huishuur altijd netjes betaald. Ik blijf hier.” Hij neemt me mee naar buiten en laat de gevolgen zien van de droogte, waardoor het huis is verzakt. Scheuren in de zijgevel en bij het voor en achter kozijn zijn zichtbaar. Ook aan de binnenkant van het huis vallen de kieren tussen het kozijn en de wand op. “Dat wordt wat deze winter,” zegt hij, “ik zal hard moeten stoken om het warm te krijgen.”

“Het was nep, oordeelde de arts.”

Even later wandelt een meisje zijn tuin in; ze rookt en is op zoek naar een praatje. Ze woont sinds kort in de buurt en vertelt dat ze veel steun heeft gehad van de voormalige jongerenwerker. “Ik kan hem vertrouwen en hij helpt me”, zegt ze. Ze studeert toegepaste psychologie aan de Saxion Hogeschool in Deventer en is 23 jaar, heeft donker half lang haar in een staart en donkere ogen.
Ze gaat zitten in de woonkamer, en lijkt een beetje verlegen maar op een of andere manier komt ze snel tot zich zelf en legt uit dat ze aan een erfelijke ziekte lijdt, waardoor haar bindweefsel niet in orde is. En het bindweefsel is aan en in alle organen in het lichaam aanwezig en heeft een (onder) steunende of verzorgende functie. Bovendien vormt het bindweefsel de weg waarlangs bloedvaten en zenuwen naar de organen worden geleid. Zonder het bindweefsel kan het lichaam niet functioneren. Het Ehlers- Danlos syndroom waaraan ze lijdt heeft tot gevolg dat lichaamsdelen uit kom schieten, de schouders, de heup, de polsen… Sinds haar 15e jaar en nu is ze 24 keer geopereerd. Haar polsen zijn stalen pinnen vastgezet, haar handen ook. Maar ja… dat is één ding.

Ze groeide op, 25 kilometer ten noorden van Almelo. Zoals zoveel kinderen paste ze ’s avonds op, bij een Roemeens gezin. Ze leerde van hen Roemeens en hielp hen bij de studie van het Nederlands. Haar ouders wilden van haar ziekte niet weten; terwijl ze het niet kon, moest ze na de middelbare school naar Almelo naar het MBO, op de fiets. Haar gewrichten kunnen nu eenmaal elk moment uit elkaar vallen, en dan moet ze zo snel als mogelijk naar een ziekenhuis, naar een operatiekamer. Ze realiseerde zich, tijdens het eerste jaar op het MBO, dat als ze iets van de wereld wilde zien, dat ze snel moest zijn. Haar toekomst was immers ongewis; de kans in een rolstoel belandt is nu eenmaal groot. Met haar kennis van het Roemeens, vond ze via een uitwisselingsprogramma van de kerken een plaats in een weeshuis in Moldavië. Ze leerde snel het lokale dialect, leerde Russisch lezen en schrijven en ging welgemoed op reis. Eén keer ging het mis en kwam ze in een Russisch staatsziekenhuis terecht; die herkenden haar ziekte niet, maar ze slaagde er in om haar Russische artsen in verbinding te brengen met haar Nederlandse behandelaar. Ze knapte op en keerde na het jaar naar Nederland terug, een ervaring rijker.

Maar eenmaal terug in Almelo ging het snel mis. Ze kon niet langer bij haar ouders terecht; die vonden haar maar een rare zwerver. En zo leefde ze noodgedwongen met een koffer, de ene nacht hier, de andere nacht daar tot een juf haar vroeg waarom ze in school altijd een koffer bij zich had. Ze legde haar situatie uit, een ziek lichaam waar een arm, of een heup of een knie zo maar kunnen uitvallen. De juf had een kamer over bij haar thuis; een van haar kinderen, drugsverslaafd, leefde in Rotterdam. Anderhalf jaar duurde het verblijf hier; de juf kreeg lonkanker, de verslaafde zoon keerde terug en bleek een gevaar voor haar. Geweld, misbruik volgde, zeker nadat de juf was overleden.

Natuurlijk is dat de marktwerking, maar wie wordt daar eigenlijk mee geholpen?

Ze zocht elders een kamer. Voor een woning bij een woningbouwcorporatie kwam ze niet in aanmerking; eerst vanaf 23 jaar is het mogelijk om huursubsidie aan te vragen en zolang moest ze maar elders onderdak zoeken. Zo kwam ze terecht in het centrum, in een kamer van een woning, die gedeeld werd met meerdere mensen, veelal drugsgebruikers. Het was er onveilig, vies en smerig; ratten in de keuken. De omstandigheden waren zo slecht dat ze alleen al in 2016 zes maal een longontsteking kreeg. Ook longen bestaan uit bindweefsel…

Ondertussen kreeg ze niet de zorg die nodig was. Een arts die haar moest keuren was niet bekend met het EDS syndroom en schreef na een consult van tweemaal vijf minuten dat ze haar ziekte verzon. Het was nep, oordeelde die arts. In het ziekenhuis raakte haar medisch dossier zoek. Op een avond knelde haar rechterarm af en werd blauw. Een ambulance weigerde te komen; er was geen open wond. Een taxi kon ze niet betalen; haar inkomen is niets anders dan een bescheiden studiefinanciering. Alleen te voet kon ze het ziekenhuis bereiken; een tocht van zeven kilometer. In het ziekenhuis volgde onmiddellijk een operatie; was ze een kwartier later gekomen, zei de arts, was haar arm geamputeerd.

Tussendoor haalde ze haar MBO 4 diploma directie secretaresse en stapte over naar het HBO in Deventer. Haar ziekte hindert ook hier. Ondanks alle medewerking van Saxion verplicht de wet om deel te nemen aan tentamens; dat lukt niet altijd. Het gebeurde dat ze op de operatietafel lag, tijdens een tentamen. Het leverde haar een 1 op; nog enkele van dit soort problemen en dan wordt ze gedwongen haar studie te beëindigen. Wellicht is dat al in februari volgend jaar, wanneer ze opnieuw wordt geopereerd om stalen pinnen uit haar pols te verwijderen; op hetzelfde moment zijn er weer tentamens.

Nu, net 23 jaar, mag ze huursubsidie aanvragen en dus was de woningbouwcorporatie genegen haar een woning ter beschikking te stellen, weliswaar één hoog, maar toch. Op enige vorm van hulp of ondersteuning op momenten dat haar lichaam weigert hoeft ze nog steeds niet te rekenen.

Ik neem afscheid, neem mijn fiets en rijd naar de gaarkeuken van Monique en Stephan van Baaren, waar de voorbereidingen voor de maaltijd in gang zijn gezet. In de keuken wordt door vrijwilligers spaghetti klaar gemaakt. Tegen vijf uur druppelen de eerste gasten binnen. Er staat spaghetti op het menu. Een oudere mevrouw haalt haar schouders op, wanneer ik naar haar levensverhaal vraag. Er is zoveel te vertellen, verzucht ze, een te lang verhaal. Maar weet dat het iedereen kan overkomen, zegt ze, en dat je jaren gevangen blijft in schulden, ook al heb je werk, ook al doe je je best. Als kind groeide ze op in een gelukkig gezin, met paardrijden en al.. en toch liep het leven anders. Nu zit ze hier aan tafel, maar volgend jaar hoopt ze, wordt het beter Er is altijd hoop.

Een vader met drie heel kleine kinderen komt binnen; zijn echtgenote werd eerder in de week met spoed opgenomen en geopereerd. Geld om eten te kopen is er niet; ze hebben een budget van 20 euro in de week vertelt me een vriendin van het gezin. Met de ziekte van zijn vrouw heeft de vader onbetaald verlof moeten nemen. Monique en Stephan van Baaren zorgen in de volgende dagen via een noodoproep op Facebook, dat er extra boodschappen voor het gezin worden ingezameld.

Tussen alle verhalen door hoor je over de belangen en inzet van verschillende (thuis) zorgorganisaties en hoe zij elkaar beconcurreren. Alleen in Almelo zijn er zes en veertig verschillende thuiszorgorganisaties actief. Dat betekent niet alleen concurrentie, maar ook een geweldige bureaucratie en kostbare ‘overhead’. Je ziet dat ook wanneer je door het centrum van de stad fietst; overal zijn er kantoren voor publieke diensten en zorgorganisaties, met afgeschermde parkeerplaatsen en dure auto’s daarop. Natuurlijk is dat de marktwerking, maar wie wordt daar eigenlijk mee geholpen?

Je vindt diezelfde geest terug in het World Economic Forum. Daar biedt de wetenschap het uitzicht op permanente vooruitgang, viert bedrijfsleven de vrijhandel en samen met politici wordt overlegd of en hoe klimaatverandering kan worden opgelost, armoede bestreden en algemene welvaart verhoogd.

Op de terugweg naar Goes, vier uur in de trein terug, hoor ik de echo van de woorden van de minister van Volksgezondheid, Bruno Bruins, die in het debat over het faillissement van de ziekenhuis in Amsterdam Slotervaart en Flevoland opmerkte dat de regering verantwoordelijk is voor goede zorg; niet voor gebouwen. Ik twijfel niet aan de oprechtheid van minister Bruins; zo kijkt hij nu eenmaal naar de samenleving en zo heeft de politiek de zorg, het onderwijs, de veiligheid, de volkshuisvesting georganiseerd: de vrije markt doet goed. Dus, publieke diensten zijn verzelfstandigd…en onder voorwaarden autonoom in de ‘vrije markt’. In die optiek is een ziekenhuis, een stapel stenen en niet een voorziening in een Amsterdamse wijk of in een plattelandsregio, waar mensen werken en andere mensen zich overgeven in de hoop op beterschap, de patiënten… Zoals in die optiek ook een school niet van belang is in een wijk of een dorp, zolang kinderen maar ergens les krijgen.

Je vindt diezelfde geest terug in het World Economic Forum. Daar biedt de wetenschap het uitzicht op permanente vooruitgang, viert bedrijfsleven de vrijhandel en samen met politici wordt overlegd of en hoe klimaatverandering kan worden opgelost, armoede bestreden en algemene welvaart verhoogd. Er worden strategieën ontwikkeld om de ‘vierde industriële revolutie’ ruimte te geven; digitale technieken openen nieuwe mondiale mogelijkheden en markten. Dat vraagt om mogelijkheden om digitale gegevens wereldwijd te delen en handelsgrenzen te slechten. Het zijn waarachtig boeiende vergezichten die je via het World Economic Form aantreft… maar vorige week was een inspecteur van de Verenigde Naties in Engeland op bezoek om de armoede in het Verenigd Koninkrijk onder de loep te nemen. Van de 65 miljoen inwoners wonen er 14 miljoen in permanente armoede, constateerde de inspecteur. Het gaat om de vijfde economie ter wereld; 3,1 miljoen kinderen groeien op in armoede, dat wil zeggen met minder dan een euro per dag. Tegelijkertijd is, in de wereld van het World Economic Forum in ‘Greater London’ de rijkdom ongekend groot. De economische voorspoed voor de slimste, de sterkste of de handigste staat in schril contrast met de pech, de honger en de wanhoop van de ander, van daklozen. De Verenigde Naties voorspellen dat over zeven jaar 40 procent van alle Britse kinderen in armoede opgroeit.

En als ik nou eens even terug reken voor een gewone familie in Almelo. Een gezin dat al meer dan tien jaar van slechts vijftig euro in de week leeft, met een werkende vader, een moeder die vrijwilligerswerk doet 20 uur in de week, drie kinderen.. geen woningbouwcorporatie die hen een woning wil aanbieden… dus aangewezen op een particuliere huurbaas. Dat … is zeven euro en veertien cent per dag, voor vijf mensen, en in het weekeinde zeven, want dan zijn er twee kinderen uit een eerdere relatie extra. Dat wil zeggen door de weeks 1 euro en veertig cent per persoon voor eten en drinken, voor kleren en schoenen, voor een schrift en broodtrommel… Wat is nou toch goede zorg excellentie, en wat in hemelsnaam is nu de verbinding, het bindweefsel, tussen de wereld van het World Economic Forum in Davos en de mensen van de Eethoek? Wat verbindt mensen?