Over honger… en fruit

Over honger… en fruit

Almelo.- In de trein op weg naar Almelo, lees ik rapporten waaruit blijkt dat armoede in de Twentse stad omvangrijker is dan elders in het land. Groeien gemiddeld één op de acht kinderen op in armoede; in Almelo is dat bijna één op de vijf kinderen. Hoe kan dat? Waarom lukt het niet in een overzichtelijke plaats als Almelo om perspectief te bieden en werk voor een ieder, juist nu de economie zoveel banen schept? En waarom, waarom smullen sommige kinderen van schijfjes citroen?

Op weg naar Twente voor het vervolg van mijn fietstocht, reis ik per trein naar het oosten van het land. Boven Nijmegen, wanneer de trein de Waal passeert en we door de Betuwe richting Arnhem rijden, kijk ik op uit de treurig stemmende statistieken van Almelo, en de beleidsvoornemens. Mijn gedachten dwalen af naar mijn voettocht enkele jaren geleden, voorbije zomermaanden, toen ik in Lent uitstapte en via de Betuwe naar Arnhem wandelde. Het regende pijpenstelen; doornat kwam ik aan en reisde verkleumd naar Gorinchem, waar mijn moeder in het ziekenhuis lag, waar ze enkele dagen later zou overlijden. In de Betuwe werd toen gevreesd voor het koude en natte zomerweer; de oogst was slecht. Hoe anders dit jaar; een zomer zo droog, zo warm.

In Zeeland, wordt net als in de Betuwe veel fruit geproduceerd. De pruimen van Kees Hamelink uit Wemeldinge, (nabij Goes) bleken door de droogte, twee millimeter te klein voor de supermarkten. Die grote concerns bestelden liever pruimen uit Chili, die wel aan de Europese normen voor de ‘interne markt’ voldeden. Kees Hamelink is een van de tien grootste pruimenboeren van het land; zijn oogst van 60.000 kilo was rijp om te worden vernietigd, toen zijn zusje een idee kreeg en deed een oproep via Facebook. Help Kees van zijn pruimen af, schreef ze. En dat lukte; binnen de kortste keren werd de oproep duizenden keren gedeeld… en maakte zelfs het NOS journaal melding van de beweging die via Facebook op gang kwam. De pruimen van Kees werden verkocht, ondanks de normen van de interne Europese markt en de negatieve macht van de supermarkten. Ik ben geen vriend van het internet, van sociale media en digitale apparatuur, maar moet bekennen dat die digitale wereld ook goede kanten heeft.

Eenmaal voorbij Arnhem rijdt de trein door een prachtig landschap, die strook tussen de Veluwerand en de boorden van de IJssel. Het licht van een rivier, zelfs in een enkel moment, ervaar ik altijd als een geschenk. In Deventer stap ik over op een sukkeltreintje naar Almelo. In het coulissen landschap van de Achterhoek liggen oude boerderijen stil in het zachte herfstlicht; de bomen kleuren nog groen en het is al half oktober.

Vanaf Rijssen zie ik langs het spoor een en al bedrijvigheid, ook wanneer we Almelo binnen rijden. Fabrieken, loodsen, opslagplaatsen, alom beweging en drukte. Waarom dan toch die armoede? Hoe kan het, èn wat betekent dat eigenlijk, één op de vijf kinderen in armoede?

Supporters van Heracles zijn trots op hun Geuzennaam: Paupercity.

II.

De PvdA Almelo heeft contacten voor me gelegd, en voor onderdak gezorgd. Ik mag rekenen op de gezelligheid en gastvrijheid van Wil en Leida van Engeland, en de steun van Arjan de Vries en Jorien Geerding, die samen de PvdA fractie in de gemeenteraad vormen. Woensdagavond maken we met partijleden en gasten een gemeenschappelijke nasi-maaltijd in een wijkcentrum en krijg ik de eerste inleidende verhalen over armoede en schulden. Gerben Mulder werkte ooit in de bankensector, maar gooide het roer om en besloot zich in te zetten voor mensen die door schulden in de problemen raakten. Bram Steynis ontwikkelde zich na een lange loopbaan in het onderwijs tot psychotherapeut en stond juist die mensen bij, die door schulden en spanningen nog verder in de put raakten.

Leden van PvdA Almelo zijn in de keuken bezig.

Ik verneem dat in Almelo een breed ‘Armoedepact’ is gevormd van talrijke lokale instellingen en organisaties die gezamenlijk armoede bestrijden. Niet zelden verkeren in Almelo families van generatie op generatie in een uitzichtloze situatie. Armoede wordt ook gecultiveerd in Almelo; de supporters van Heracles zijn trots op hun geuzennaam: Paupercity.

Op 4 september viel een politie en legermacht van 450 manschappen met explosieven een aantal woningen binnen gedrongen om drugshandelaren van hun bed te lichten. Dat gebeurde in het Nieuwstraatkwartier, ook één van de wijken van ‘Paupercity’. Het geweld waarmee de actie gepaard is gegaan maakt anderhalve maand later nog diepe indruk in de stad, wordt me verteld.

De volgende ochtend maak ik een fietstocht door de meest kwetsbare wijken van de stad, Almelo de Riet, het Nieuwstraatkwartier en de Kerkenlanden. Op het eerste gezicht is er niets aan de hand in de Riet, een rustige wijk, grotendeels als een tuindorp gebouwd voor textielarbeiders aan het begin van de twintigste eeuw. Op straat, zo lang je er fietst, kom je niemand tegen, behalve een postbode en een oude dame die haar hondje uit laat. In veel woningen zijn de gordijnen gesloten en even opvallend zijn goedkope Boeddha beelden in veel vensterbanken. Voor alle woningen staan auto’s geparkeerd; sommigen met Poolse, Roemeense en Bulgaarse nummerborden. Ik passeer portiekwoningen uit de jaren vijftig, vier verdiepingen hoog; en schuin in het gelid naast de doorgaande weg gebouwd. Al die verouderde en vergane woningen moeten straks van het gas af, denk ik, maar hoe en wie zal het betalen?

Verderop, aan de andere kant het spoor, over van een brede weg die Almelo doorsnijdt, zie ik in het Nieuwstraatkwartier twee moeders met elkaar praten. Ik vertel iets over mijn tocht en ben benieuwd naar de toestand in de wijk. Hebben zij iets gemerkt van de politie inval, enkele maanden geleden, vraag ik. Even, een ogenblik kijken ze elkaar aan. “Ja, natuurlijk. Het was hiernaast en daar, aan de overkant. De hele wijk was afgezet. Het leek wel oorlog. De kinderen zijn nu nog getraumatiseerd; we zijn vijf weken verder. Ze zijn nog steeds bang ‘s nachts. En het ergste is dat ze de verkeerden hebben opgepakt; er zijn er nog genoeg die rondlopen.”

De burgemeester vond het noodzakelijk om in de wijk in te grijpen. Er was, volgens zijn verklaring, een vrijstaat ontstaan die om een passend antwoord vroeg. De twee moeders geloven niet dat de operatie effectief is geweest. Daags nadien waren alle in beslag genomen goederen vervangen door nieuwe spullen. “Je vraagt je af hoe het kan, maar het kan blijkbaar. Nieuwe vloerbedekking, nieuwe meubels, witgoed en nieuwe auto’s. In plaats van zo,n overval zouden ze er beter voor kunnen zorgen dat de goeie mensen hier weg kunnen,” lachen de moeders, goed wetend dat zo iets nooit zou gebeuren. “Verder is het hier een aardige wijk hoor; men laat elkaar met rust.”

Ik fiets verder, door een slingerende straat en verbaas me over de vele (leegstaande) bedrijfjes schuren en garages allerhande tussen en naast de woonhuizen. In een gunstig geval is er een tweedehands autohandelaar actief… maar het gescharrel en gerommel in de marge van de samenleving is niet iets van vandaag of gisteren.

Chantal Soepboer

In de middaguren in voormalige school in dezelfde buurt spreek ik Chantal Soepboer en later opnieuw met Gerben Mulder. Chantal groeide hier op, maar raakte verloren in het gezin, op school, op straat en vond zichzelf uiteindelijk terug in wat je de hel van Rotterdam Zuid zou kunnen noemen. Maar daar, aan de onderste onderkant van de samenleving kreeg ze een hand aangereikt van een Turkse restauranthouder, en stap voor stap krabbelde ze op, niet in het minst doordat ze in verwachting raakte en de verantwoordelijkheid en zorg voor haar zoontje op zich nam. Ze ontwikkelde zich, ging lezen, voor zichzelf studeren om uiteindelijk een cursus te doen aan een hogeschool. Nu vestigt ze zich als ervaringsdeskundige om mensen die in dezelfde situatie zitten als waar zij eerder in verkeerde te helpen. “Ik bied mensen hier ruimte, tijd en vrijheid om te herstellen. Om mensen die vaak met grote zorgen worsten, zonder drempels en hindernissen een hand te reiken. Dat kan met heel praktische dingen, computeren, schilderen, wat je wilt, maar ook door gesprekken en cursussen. Voor op staat het idee van gelijkwaardigheid en respect.”

Gerben Mulder, de voormalige bankier, herstelt van zware chemokuren; zijn betrokkenheid bij mensen in de marge is er daarom niet minder om. Hij is jarenlang coördinator geweest van de “Thuisadministratie”, een groep vrijwilligers die mensen hielp met schulden en administratieve problemen om uit de ellende te komen. Vanuit die achtergrond kreeg hij veel te maken met de gemeente en gesubsidieerde instellingen. Gerben is, net als iedereen die ik spreek, heel kritisch over het Armoedepact, waarvan Avedan deel uit maakt. “Bij alle organisaties en instellingen bestudeer ik altijd eerst de jaarrekening. Dat is een afwijking van me, maar dan weet ik gelijk wat er speelt en hoe een organisatie werkt. Wat je ziet is dat ze eerst op subsidies uit zijn; ze zorgen altijd eerst voor zichzelf. Zo was er bijvoorbeeld het project voor samenwerking binnen de schuldhulpverlening in Almelo. Eerst werd er een half jaar vergaderd; vervolgens werd voor € 30.000,= een extern adviseur ingehuurd, die alle eerdere gesprekken opnieuw ging voeren.  Uiteindelijk  stonden alle neuzen dezelfde kant op, maar werd er ‘bestuurlijk’ besloten dat het project moest worden afgeblazen omdat ‘bestaande subsidieregelingen’ in gevaar werden gebracht.  Vervolgens blijft iedereen die geholpen moet worden in de kou. Wat je ziet is dat er heel veel mensen buiten alle structuren om elkaar helpen, via Facebook. Een eigen voedselbank, een kledingmarkt, spullenhulp, noem maar op. Dat gaat om duizenden mensen, die elkaar zo vinden en bijstaan.”

Op het menu: gekookte aardappelen, gekookte andijvie, een bal gehakt met jus, en een bakje vanillevla toe.

Ik neem afscheid van Chantal en Gerben, en fiets via speciaal aangelegde fietspaden dwars door de stad naar de wijk Schelfhorst, waar ik mag aanschuiven bij de Eethoek, een initiatief van Monique en Stephan van Baaren. De Eethoek is een gaarkeuken en biedt mensen drie maal per week een gratis warme maaltijd. Subsidie krijgen ze niet; het is vrijwilligerswerk, ondersteund door sponsoren en vrijwillige giften. Naast de gaarkeuken, bieden Monique en Stephan een luisterend oor, directe, praktische hulp wanneer de nood hoog is, en hebben ze een kledinghoek waar de gasten van de Eethoek gratis kleding kunnen krijgen. Is dat allemaal nodig? Ja, dat is nodig.

Monique van Baaren, van de Eethoek

Monique en haar ex-man hadden een bedrijf, werden opgelicht en gingen failliet. Monique kwam aan de grond te zitten, zonder huis, aangewezen op een logement in een verloren vakantiepark. Nog steeds heeft ze het niet breed. Samen met haar nieuwe echtgenoot Stephan zorgt Monique voor de Eethoek, wat meer is dan een dagtaak. Stephan werkt de hele dag en is daarnaast dag en nacht in touw voor hun missie: mensen in armoede helpen. “Toen wij aan de grond zaten,” vertelt Monique, “ hebben we gezegd dat als we er uit zouden komen, uit de ellende, dat we dan zouden zorgen voor de mensen in armoede. Dat doen we hoor. Dat doen we, samen met vrijwilligers.”

Mannen, vrouwen, kinderen, heel oude mensen schuiven aan; allen stil, bescheiden, waardig.

En is de Eethoek ondersteund door de gemeente, al die voorbije jaren? Ja. De Eethoek heeft één keer twee koekenpannen van de gemeente ontvangen. De burgemeester heeft de helden van de Eethoek wel eens ontmoet; er werd zelfs een foto van die ontmoeting gemaakt. De burgemeester twitterde dat dan ook direct en beloofde om eens te komen kijken bij de Eethoek. In zijn nieuwjaarstoespraak merkte de burgemeester op dat de mensen van de Eethoek geweldig werk doen. Maar op bezoek kwam hij nog nooit. Wel betaalt de Eethoek iedere maand het Sportbedrijf van de gemeente Almelo tweehonderd euro om gebruik te kunnen maken van de twee locaties waar de gaarkeuken in Almelo de maaltijden aanbiedt.

Stephan van Baaren, van de Eethoek

Even voor vijf uur komen de gasten van de Eethoek de kantine van de sporthal in Schelfhorst binnen, en zijn de tafels gedekt. Op het menu: gekookte aardappelen, gekookte andijvie, een bal gehakt met jus en een bakje vanillevla toe. Mannen, vrouwen, kinderen, heel oude mensen, en zieke mensen schuiven aan; allen stil, bescheiden, waardig. Monique vertelt dat voor een gezin met drie kinderen, waaronder een baby van drie maanden,  een noodoproep is uit gegaan en dat binnen enkele uren een tas met boodschappen kon worden afgeleverd. Later vertelt Monique dat er echt niets meer in de koelkast was, en de ondervoede baby nood had aan speciale voeding voor hongerige baby’s maar dat daar geen geld voor was. Overigens, moeder doet per week twintig uur vrijwilligerswerk en de vader werkt gewoon, de hele week. Monique vertelt ook over een oudere heer, die longkanker overwon, maar nu met één long leeft, thuis niets had, geen meubels, niks en daarom maar op een betonnen vloer sliep.

Jorien Geerdink, raadslid PvdA Almelo bij de Eethoek

Het duurde een jaar voor hij meubeltjes bij elkaar verzamelde; nu alleen nog iets op het beton … ook deze meneer zat gewoon aan tafel en at stilletjes zijn maaltijd. Maurice, die bij mij aan tafel zit, werkte zijn hele leven in het jongerenwerk en hulpverlening, tot er een moment kwam, dat hij zelf onderuit gleed en om hulp moest aankloppen. Nu heeft hij een schuld van 5000 euro bij de belastingdienst en moet dat in 24 maanden aflossen; ook hij is aangewezen op de drie gratis maaltijden van de Eethoek. En zo heeft iedereen aan tafel een verhaal; tegen zes uur gaan de meesten weer hun weegs.
Samen met PvdA raadslid Jorien Geerdink praten we met Monique en Stephan na afloop van de maaltijd na. Het ene verhaal nog aangrijpender dan de ander. De mensen hier, de gasten van de Eethoek gaan vanzelfsprekend nooit uit; een concert bijwonen is er niet bij, en hoe mooi was het dat onlangs een meisje met een beperking, hier durfde op te treden en muziek maakte. Of hoe mooi het was dat ze vorig jaar een prijs kregen van een bank, van drieduizend euro en daar van, deze zomer, met veertig gasten op vakantie konden, met een echte touringcar bus, van vrijdagavond tot zondagmiddag naar een kampeerboerderij. En dat de kinderen dus na de zomervakantie op school konden vertellen dat zij ook op reis waren geweest, met een echte bus. Of die keer dat ze allemaal aal een keer werden uitgenodigd in de Almelo Lounge voor een feestavond en dat mevrouw die alles organiseerde in het begin van de avond zo schrok en Monique bij zich riep… Monique zei ze, we hebben iedereen een drankje aangeboden, maar de kinderen eten de schijfjes citroen op, uit de glazen met cola. Dat is toch niet lekker? Voor Monique was het zo vreemd niet; die kinderen krijgen nooit fruit; dat is te duur.. maar op school leren ze wel dat fruit lekker is en gezond. Daarom eten ze ook citroen. Als ze dat zien… dan eten ze het, zelfs citroen.

Wanneer Jorien en ik naar huis fietsen, denk ik aan de schitterende boomgaard van Adrie van de Maas, bij Geersdijk, waar ik zo graag mijn appels en peren koop, aan de vakantiegangers die jaarlijks in ons dorp en de omringende dorpen neerstrijken in hun tweede huizen, in vakantieparken… Wat zouden we kunnen doen. Opeens zegt Jorien: “Wanneer we van Twente naar Zeeland terug rijden, rusten we altijd eerst uit op het Katse strandje.” Ik weet niet wat ik hoor; kent iemand in Twente het Katse strandje? Ja, hoor, Jorien is getrouwd met een jongen van Wissenkerke, Otto de Smid… Wat is de wereld soms klein… Zouden we iets kunnen verzinnen, samen, PvdA Almelo en Noord Beveland, zouden we iets kunnen doen voor de gasten van de Eethoek?

III.

De volgende dag heb ik een afspraak bij Willem Jan Somsen, directeur van de openbare basisschool de Kubus. Hier, in de Riet, zitten de kinderen op school die in armoede opgroeien; ook de kinderen die gisteravond nog bij de Eethoek aan tafel zaten en ook de kinderen bij wie de politie binnen viel op 4 september. “Het gaat vaak al om de derde generatie,” vertelt de schooldirecteur. “Ik heb de moeders opgevangen hoor, waar de politie en het leger waren binnen gevallen, en die de buren uit de wijkbewoners’, dus ook de kinderen ‘bevroren’ zoals dat dan heet. De moeders weten echt niet wat hun mannen uitspoken, vertelden ze. Ze krijgen een paar honderd euro in de maand om het gezin draaiende te houden. Meer weten ze niet. Maar de kinderen zijn nu, zoveel weken later nog echt bang. Weet je, we proberen de kinderen echt wat mee te geven; we hebben een verlengde schooldag waardoor ze kunnen sporten, leren muziek maken en we houden de vrijwillige ouderbijdrage superlaag. We leren de kinderen in groep zeven en acht om te ondernemen, in die zin, dat ze zelf hun schoolreis zelf mogen verzinnen en organiseren. Ieder kind krijgt vijf euro en moet daar meer van maken. Met elkaar hebben ze bedacht dat ze naar het Rijksmuseum in Amsterdam willen. Ze hebben klusjes gedaan en zo extra geld verdiend, ze hebben de bus gehuurd, en kunnen ze naar het museum…”

Handel in schulden, buitensporige rentes, deurwaarders… Charels Dickens draait zich om in zijn graf.

Anders dan elders in het land is hier geen sprake van een gemiddelde Nederlandse wijk; integendeel. Veel meer kinderen dan elders groeien op in gezinnen waar de schulden bovendien groter zijn. Het opleidingsniveau van ouders is gemiddeld lager; het aantal leerlingen dat naar HAVO of VWO doorstroomt beperkter. De veelheid van zorgen en problemen is niet mis; als er ergens in het onderwijs extra geïnvesteerd zou moeten worden is het hier en juist dat staat onder druk. Net als in Deventer pakken de nieuwe regels voor achterstandsbeleid precies verkeerd uit; een ramp voor de individuele scholen en kinderen in de kwetsbaarste omstandigheden.

Ik fiets van de Kubus naar een inloophuis in het centrum van de stad, Thuis in Twente heet de organisatie. In de vroegere meubelzaak van de vader van Herman Finkers tref je nu allerlei mensen aan, die hier hun dagbesteding vinden, hulp vinden, even een dak boven het hoofd, of een goed gesprek. De één is aan het schilderen; de ander puzzelt, een volgende komt met vuilniszakken met administratie naar binnen.

Die laatste komen terecht bij de vrijwilligers van Schuldhulpmaatje. John Hammink (71) is een van die vrijwilligers en coördineert de 35 mensen die aan de Almelose tak van de landelijke organisatie zijn verbonden. Juist nu is hij bezig met een zaak van een Marokkaanse meneer die in 2006 een bedrag van 6000 euro leende. Sindsdien betaalt hij elke maand trouw 250 euro af; de bankafschriften heeft John bij de hand. Er is geen maand overgeslagen en de Marokkaanse meneer is de wanhoop nabij, wanneer hij aanklopt of alles wel in orde is. Want de deurwaarder meent nog steeds dat er schuld openstaat van 18.000 euro.

Wat blijkt? Deurwaarders hebben de schulden onderling verhandeld, rekenen een rente van 16,1 procent en leggen gigantische onkosten op een lening. Zij maken misbruik van laaggeletterdheid en kwetsbare mensen, zoals deze Marokkaanse meneer. John Hammink verafschuwt de praktijken, maar is met het dossier aan de slag gegaan. Met een beetje geluk wordt de zaak opgelost en zou de Marokkaanse meneer nog geld moeten kunnen terug krijgen.

Twaalf jaar, twaalf maanden per jaar 250 euro is op mijn rekenmachientje 36.000 euro… Dan heb je zesduizend euro geleend en als niemand je zou helpen, betaal je gewoon door, een leven lang en wordt de schuld alleen maar hoger. Handel in schulden; buitensporige rentes, deurwaarders… Charles Dickens draait zich om in zijn graf. En het is niet dat politici in den Haag van niets weten; begin dit jaar werd er zelfs een hoorzitting aan het onderwerp besteed. Maar of er iets is veranderd?

Verbijsterd keer ik terug naar Zeeland. Met vragen, met ideeën, met acties. Zouden we niet een vakantieweek kunnen organiseren voor de gezinnen en de gasten van de Eethoek op Noord Beveland; zouden we niet een brief kunnen sturen de Kamerleden om een eind te maken aan de handel in schulden en buitensporige rentes? Zouden we niet een sportdocent kunnen vinden die de mensen en de kinderen van de Eethoek in beweging kan krijgen, gewoon als een vrijwilliger? Ik bel, terwijl ik moet overstappen in het station in Utrecht even met Hans Spekman, die directeur is van het Jeugdeducatiefonds en leerlingen van de basisschool de Kubus een zetje in de rug zou kunnen geven… Dat komt goed.

Eenmaal thuis vertel ik met horten en stoten mijn indrukken en vertel dat ik terug wil naar Almelo om een aantal levensverhalen op te tekenen van mensen die maar niet uit die ellende komen, hard werken en toch een lege koelkast hebben. Zaterdag rijd ik naar de boomgaard van Adrie van der Maas, onder Geersdijk, hier op Noord Beveland. Ik vertel zijn vrouw over de kinderen in Almelo en hoezeer ze naar fruit verlangen. Ik koop een tas appels en peren; twee kilo Elstar voor een euro… en peren… ze zijn zo lekker… Had ik maar een kleine vrachtauto; ik zou zo naar de Eethoek rijden. ’s Avonds krijg ik de eerste berichtjes via Facebook, van één van de raadsleden van Noord Beveland… Misschien kunnen we iets doen voor die mensen uit Almelo, oppert Mark, misschien een zomervakantie hier op het eiland? Ook vanuit jongerenclub verbonden aan de PKN kerken komt een dergelijk signaal…Wie weet, wie weet…