De telefoon van een hippiemoeder

De telefoon van een hippiemoeder

Ik fiets terug naar het station, lever mijn fiets in bij een geautomatiseerde fietsenstalling onder het station, en hol naar de trein die binnen een minuut vertrekt. Naar Goes is het een reis van ruim vier uur en omdat de centrale wegen tussen Goes en Zierikzee op slot gaan in verband met wegwerkzaamheden, is het zaak voor donker thuis te zijn. Ik kijk uit het raam naar het voorbij glijdende landschap en probeer bekende plekjes te vinden, de Kettingbrugweg bij Hengelo, het Hart van Zuid, en zie dan Almelo. Mijn gedachten dwalen even af. In Almelo bezocht ik tijdens mijn bezoek met Wil van Engeland, de secretaris van de lokale afdeling van de PvdA, in de avonduren een stadsgesprek in de hall van het nieuwe stadhuis. Er waren heel wat mensen aanwezig en zeer gedisciplineerd werd er gesproken over de leegstand in het centrale winkelgebied van Almelo. Een ambtenaar leidde dat gesprek; uitspraken en opvattingen werden met vierkante, gekleurde papiertjes op een bord geplakt. De uitkomst van het stadsgesprek ‘zou worden meegenomen.’ Verder was er serieuze catering; drankjes en hapjes naar believen en in overvloed. Wil, de secretaris en ik bleven er niet te lang; onderweg naar huis constateerde Wil dat het zo moeilijk is om jongeren te betrekken bij de lokale PvdA afdeling. Ik zou niet weten hoe het moet, verzuchtte hij. De afdeling heeft een verouderd ledenbestand, zoals zoveel afdelingen, bij zoveel traditionele partijen.

Het Sociaal Cultureel Planbureau constateert in haar permanent onderzoek van de samenleving dat het vertrouwen in onze democratische instellingen nog steeds hoog is, maar wie zijn of haar oor te luisteren legt bij de politieke partijen hoort echt een ander verhaal. En waarom zou je je met het openbaar bestuur willen bemoeien? Waarom de moed opbrengen om de strakke wereld van regels en wetten te betreden waarin je eigenlijk alleen maar de Kop van Jut kunt zijn, en niets veranderen? Je zou er somber van worden. Wie de democratie en rechtstaat niet onderhoudt, zal haar verliezen. Wat te doen?

Boyan Slat, de jongen die met Ocean Clean-up, het plastic uit zee wil opvissen is een geweldenaar en staat symbool voor een nieuwe generatie. In een documentaire die over hem werd uitgezonden op televisie, zei hij optimistisch te zijn. Alle problemen in de wereld, voorziet hij, zijn grotendeels met technische middelen op te lossen en vragen een projectmatige aanpak, niet in het minst gesteund door het bedrijfsleven. Vol vertrouwen treedt hij de wereld tegemoet en met hem zijn generatiegenoten.

In Gouda was ik onlangs te gast bij Erna Staal; zij is directeur van de Chocoladefabriek in Gouda… Chocoladefabriek? Ja zeker, zo heet de bibliotheek daar. En het is bovendien meer dan een bibliotheek; het is een bruisende plek in de stad, zeven dagen per week open, en er is altijd wat te vinden, altijd wat te doen. Je vindt er natuurlijk boeken, schatten aan informatie, er is een archief, een drukwerkplaats, je kunt er geweldig studeren en lekker eten en drinken. Maar dat was niet het motief van mijn komst, het ging om de donateursavond en de bijzondere gast, Cees Nooteboom, die meer dan enig levende andere schrijver in het Nederlandse taalgebied de Europese culturen in zich draagt. Hij is 85 jaar en treedt in Nederland nog maar zelden op.

Erna Staal is met de donateurs van de bibliotheek gestart met een heel bijzonder motief. Het geld wat via de donateurs wordt opgehaald wordt gebruikt om mensen een bibliotheek abonnement te kunnen geven, die dat niet kunnen betalen en op de voedselbank zijn aangewezen. Voor 25 euro per jaar kun je iemand een half abonnement geven; voor vijftig euro een heeel abonnement en wie honderd euro kan missen zorgt dat drie inwoners van Gouda een bibliotheek abonnement kunnen krijgen. Ook wordt geld van donateurs gebruikt om de collectie boeken voor ‘laaggeletterden’ uit te breiden.

Cees Nooteboom werd op een klein podium geïnterviewd over zijn werk. Het publiek werd zo mee genomen op een reis door tijd en ruimte, via de Griekse goden naar de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, van de bevrijding en Europese samenwerking naar Catalaanse separatisten en de Spaanse regering, via de Brexit naar de stem van de Griekse wijsgeer Socrates op Schiermonnikoog en de varianten van cactussen in een tuin op kleine Spaanse eiland, Minorca. Tot slot van de avond las de oude meester gedichten voor uit zijn jongste bundel, Monniksoog.

Wie geen geld heeft, telt niet.

Door het raam van de trein kijk ik in het coulisselandschap van de Achterhoek, kleine boerderijen, schuren, en smalle wegen. Er staan hier en daar waarachtig nog koeien in de wei. De lucht is grijs en zwaar. Om mij heen zitten studenten en scholieren. Terwijl ik de zachte, donkere stem van Cees Nooteboom nog kan horen, zou ik willen dat ik zijn verhalen kon laten horen aan al die jongeren in de trein. Zouden ze begrijpen dat de culturele en sociale diversiteit van de Europese volken oneindig veel rijker en belangrijker is dan de beperkingen en vrijheden van de Europese interne markt? Is niet de tragiek van de Europese samenwerking dat de kern er van is de economie, handelen en zakendoen en dat de daaruit voortvloeiende belangen tegenstellingen scheppen? Wie geld heeft is een partner, of een klant. Wie geen geld heeft, telt niet.

In Deventer stap ik over op de trein naar Roosendaal. We rijden over de brug van de IJssel, die door de aanhoudende droogte bijna is drooggevallen. Twee Rijnaken liggen hoog op het water en varen stroom opwaarts. Door de lage rivierstand wordt de aanvoer van brandstoffen in verschillende delen van het land en in Duitsland onmogelijk; benzinepompen staan leeg. Schuin tegenover me stappen een meneer en mevrouw in, brede mensen, met bravoure en grote koffers. Ze zien er uit als bejaarde hippies; de mevrouw draagt een leren cowboyhoed. Ze praten luid; ik begrijp dat ze op weg gaan naar het vliegveld Schiphol Het leven lacht hen toe.

Wat een contrast met een bijeenkomst in Doorn van de FNV en het Christelijk-Sociaal Congres over armoede. Het was voor het eerst dat de grote vakbond en de sociale beweging van kerkelijke organisaties elkaar troffen en ervaringen uitwisselden. De economische voorspoed voor velen, en ‘lekker je eigen ding doen’, heeft als keerzijde dat bijna een miljoen mensen in Nederland in de grootste armoede leven. Vierhonderdduizend kinderen in Nederland groeien op in slechte woningen, in omgeving waar slechte gezondheid de regel is in plaats van uitzondering, het voedsel beperkt is of van slechte kwaliteiten en enig perspectief uitblijft. Die werkelijkheid bracht beide partijen nu bij elkaar. Samen met Hans Spekman luisterde ik naar twee moeders uit Rotterdam die door een scheiding en pech aan de grond raakten en in de grootste armoede terecht kwamen. In de beroemde Rotterdamse Pauluskerk in het centrum van de havenstad vonden en vinden ze een schuilplaats; de dominee van die kerk en een ondernemer, een slager, vertelden daarna hoe zij geconfronteerd werden met die schrijnende situaties van mensen, en hoe zij met niet aflatende inzet, hulp aanbieden en perspectief bieden. Kim Putters, directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau plaatste die verhalen van armoede in perspectief met cijfers en tabellen. Maar cijfers en tabellen kunnen uiteindelijk niet beschrijven wat een mandarijntje betekent voor een kind dat nooit fruit krijgt, omdat het te duur is.

In Arnhem voegt zich bij de grote meneer en mevrouw, de oude hippies, een derde oude hippie. Hij wandelt met een stok. Ze raken gedrieën aan de praat en dat gaat opnieuw heel luidruchtig. De heer met de stok blijkt een kunstenaar; hij gaat op bezoek bij een oude vriend, maar weet niet of deze de deur voor hem zal openen. De andere heer is een filmproducent; van ‘Schatjes’, vertelt hij en ‘Het meisje met het Rode Haar, bijvoorbeeld. Jongeren, scholieren en studenten wisselen in de coupé af en toe blikken van verbijstering en schaamte uit wanneer de oude hippies de meest absurde details uit wisselen. We rijden door rivierenland’, en  via Nijmegen en Den Bosch, richting Tilburg en Breda. Het wordt in de trein steeds drukker.

Wat is het mensbeeld waarop onze samenleving is gestoeld, vroeg Bettina van Steenis. Die vraag komt telkens terug wanneer mijn gedachten en herinneringen door elkaar dwarrelen> Het landschap en de treincoupé spiegelen zich in elkaar. Waar was ik?

Vorige week, mocht ik in den Haag, tijdens het kerstdiner van de PvdA van de Eerste en Tweede Kamerleden en medewerkers vertellen over mijn ervaringen in de Eethoek in Almelo. Het diner werd geserveerd in de oude Tweede Kamer, nu een opzichtige feestzaal aan het Binnenhof, waarachtig een intimiderende historische omgeving. Ik was erg nerveus; mijn handen trilden en ik stond op het punt weg te glippen toen we aan tafel werden geroepen. Nog voor de soep werd opgediend mocht ik mijn praatje houden; ik vertelde over de kinderen in de gaarkeuken, en dat ze nog nooit op vakantie zijn geweest, nog nooit de zee hebben gezien, en dat het zo mooi zou zijn als het deze zomer voor de kinderen en hun ouders echt vakantie zou kunnen, ergens aan zee. Ik geloof dat het verhaal wel indruk maakte en wat effect sorteerde.

“We hebben allemaal dit land zoveel te bieden.”

Voor het hoofdgerecht werd opgediend glipte ik weg, want elders in de stad was een bijeenkomst in het Migrantenmuseum van islamitische organisaties, die zich met een manifest, Den Haag bekent Kleur’ ‘verzetten tegen discriminatie en extreem rechts. Natuurlijk kom ik te laat aan, maar hoor toch hoe jonge Nederlandse jongens en meisjes van allochtone afkomst met kracht en waardigheid reageren op de dagelijkse discriminaties waarmee zij en hun (groot)ouders te maken krijgen. Een jonge vrouw, Yasmine, staat op, neemt de microfoon en zegt dat iedereen trots moet zijn op zijn of haar bijzondere afkomst. “Wij verbinden ons aan de waarden en normen van dit land en de rechtstaat. Ik ben een kind van een islamitische vader en een joodse moeder; we hebben allemaal dit land zoveel te bieden”. Op het podium zitten een professor van de Vrije Universiteit, een Rabbijn en een Iman naast elkaar, en jonge vrouw , die een meldpunt voor Islamofobie opzette. Het bijzondere van de bijeenkomst is, is dat hier een gemeenschappelijke band wordt gevoeld en georganiseerd. Hoe hoopgevend, maar tegelijk ook zo in contrast met de wereld waarin het belang van het individu zo centraal staat in de zorg.

In Breda stappen de oude hippies uit en in hun plaats stappen Zeeuwse jongens en meisjes in, op weg naar huis. Er wordt gekletst, boterhamtrommels geopend en plots ontdekt een meisje een draagbare telefoon op de plaats waar de hippiedame zat. De trein rijdt al. Verschrikt kijken de meisjes en jongens elkaar aan. Wat te doen? Ik adviseer hen de telefoon aan de conducteur te geven, mocht die langskomen wanneer op dat moment die telefoon over gaat. Het meisje neemt op… ze verontschuldigt zich en er volgt een gesprek wat ik kan niet kan horen. Het blijkt dat de dochter van de hippiedame in new York haar moeder wilde spreken. Zij zal haar vader, de filmproducent bellen, vanuit New York, waarna opnieuw contact zal opgenomen met de telefoon van haar moeder. En zo geschiedt… vanuit de rijdende trein op weg naar Schiphol. Binnen enkele ogenblikken, via de Verenigde Staten, vinden de jongeren een oplossing gevonden voor een verloren telefoon, voor duizenden foto’s en wie weet wat nog meer. Zo vanzelfsprekend, zo vol van vertrouwen dat juist in deze kleine gebeurtenis perspectief gevonden kan worden.

In Roosendaal stap ik over op de trein naar Goes en een klein uurtje later rijd ik met de auto, net voor de weg naar Noord Beveland wordt afgesloten, naar huis. De stille, donkere dagen breken aan; het jaar is bijna voorbij. Maar volgend jaar? Zullen tegenstellingen verscherpen, tot confrontaties leiden? Zullen de kinderen van de Eethoek op vakantie kunnen gaan? Zal er voldoende eten zijn, en van goede kwaliteit? Zal het klimaat een nieuwe balans vinden en een ieder hernieuwd vertrouwen. Ik hoop het.