Contrasten

Contrasten

Na mijn voettocht, pak ik nu mijn fiets. In het jaar dat de sociaal democratie 125 jaar bestaat ga ik twee maal in de maand, drie dagen per week, het land in. Onderweg teken ik verhalen. .

Op weg van Zwolle naar Deventer vallen de contrasten op, tussen rijk en arm, tussen jong en oud, tussen stad en platteland.

Langs de IJssel, gebied tussen Zwolle en Deventer, ligt een wonderschoon landschap van weilanden, boerderijen, en landgoederen omzoomd door bossen en houtwallen. De landbouwgrond is rijk en gemakkelijk te bewerken. In de dorpen is de ene woning is nog mooier, nog groter, nog beter onder houden dan de andere; de mooiste auto’s staan op de oprit geparkeerd. Bewoners, veelal ouderen, scharrelen in tuinen en op erven, of flitsen voorbij op elektrische fietsen….de welvaart lijkt onbegrensd.

In de steden is het niet anders gesteld; de wijken zijn ruim opgezet; woningen worden doorsneden door goed onderhouden straten en wegen. Voor fietsers zijn er vrij liggende en goed verlichte fietspaden aangelegd; de culturele, sociale, en sport voorzieningen zijn talrijk en schitterend en de ziekenhuizen, voorzien van de beste artsen en de hoogste medische standaarden. Maar, maar, maar….schone schijn?

Van het station van Zwolle fiets ik in zuidelijke richting over een speciale fietsweg. In deze straat hebben fietsers van en naar het centrum van Zwolle ruim baan; auto’s staan op het tweede plan… Alleen mensen die aan deze straat wonen of er moeten zijn, kunnen hier, voorzichtig, rijden. Scholieren en ouderen op elektrische fietsen voelen zich als een koning, onaantastbaar.

Ik ben op weg naar het dorpje Windesheim, wat enkele kilometer ten zuiden van het Zwolse stadscentrum gelegen is. In Windesheim, nu een dorpje met enkele honderden inwoners, werd in de late Middeleeuwen een belangrijke kloosterorde gesticht, die een leidende rol zou spelen in de katholieke vernieuwingsbeweging, de Moderne Devotie. Die beweging streefde naar een individuele zuivere geloofsbeleving en verzette zich tegen de decadentie en misstanden van de kerkleiding. De beweging werd gesticht door Geer grote uit Deventer, maar de belangrijkste vertegenwoordiger werd Thomas à Kempis. De Moderne Devotie zou je wel beschouwd kunnen zien als de voorloper van het humanisme van Erasmus en de Reformatie. In Windesheim is nu van die geschiedenis niet veel terug te vinden; alleen de voormalige brouwerij van het klooster bestaat nog en dient als protestantse kerk.

De school staat er goed op; de toekomst voor het dorp is de komende jaren veilig; dat doet deugd.

Maar om deze geschiedenis kwam Windesheim niet op mijn pad; enkele jaren geleden werd ik door één van de inwoners van het dorp benaderd om mee te helpen hun dorpsschool, de Florens Radewijnschool, te behouden. De moeder vreesde dat met het een aanhoudend dalend aantal leerlingen de sluiting van de school onvermijdelijk zou worden. Er waren nog maar 25 leerlingen.. ze wilde onze plannen voor verzelfstandiging van de dorpsschool als alternatief hebben in de onderhandelingen met het schoolbestuur. Of ze ons alternatief ooit heeft gebruikt in de besprekingen, weet ik niet maar wanneer ik het dorp binnen fiets zijn er overal kinderen aan het hollen naar het voetbalveld. Hoe het met de dorpsschool is, vraag ik aan een van de moeders? “Oh, daar gaat het goed mee hoor. We groeien elk jaar; we hebben nu al 63 leerlingen. Het tij is gekeerd; het gaat hier nu hartstikke goed.”

De Florens Radeijnschool is de oudste basisschool van Zwolle, (meer dan 200 jaar) en ook de kleinste maar de jongste jaren ook de snelst groeiende. Kinderen uit omringende dorpen komen naar Windesheim, en zelfs vanuit Zwolle-zuid vinden ouders en leerlingen hun weg naar het gemoedelijke, kleinschalige dorpsschooltje. Op het voetbalveld worden nu, op woensdagmiddag de jongsten getraind. Eén van de grootouders kijkt tevreden toe. “Ik woon nu met mijn vrouw in Zwolle maar oorspronkelijk komen we uit Hattem. Mijn zoon is twee jaar geleden in Windesheim komen wonen. Ouderen uit het dorp trekken hier weg naar de voorzieningen in de stad; jongeren vestigen zich in het dorp. Het is hier rustig, en veilig en het onderwijs geweldig.”

De school staat er goed op; de toekomst voor het dorp is de komende jaren veilig; dat doet deugd. Ik fiets verder naar Wijhe, en overnacht er bij een ouder echtpaar ‘Vrienden van de Fiets’. Wijhe is een centrumdorp, met veel winkels en een cafés; de omringende kerkdorpen daarentegen ontberen voorzieningen. Mijn gastheer en gastvrouw beklagen zich daarover. Ze menen dat het platteland zal verschralen en verarmen. “Zonder school, zonder arts, zonder gemeenschap,” verzucht mijn gastvrouw, “wordt het zoals in Frankrijk en Spanje op het platteland. Windesheim ligt tegen Zwolle aan; dat maakt het verschil.”

Bakkersmolen in Olst

De volgende dag rijd ik langs de IJssel via Olst naar Deventer. Het is nog vroeg, maar de zon klimt al op en het vocht van de herfstochtend wijkt. Zonder jas fiets ik langs bungalows en kleine villa’s in zuidelijke richting, Wijhe uit. In Olst passeer ik een 250 jaar oude molen annex bakkerij, een familiebedrijf. In de winkel onder de molen, zie je de ovens van de bakkerij, en kun je brood en tientallen verschillende soorten meel kopen. Is het nog rendabel, zo een ambachtelijk bedrijf? Zeker, vertelt een van de medewerksters in de winkel; onze ploeg van medewerkers bestaat uit wel 24 mensen; zeker in de weekenden is het er druk.

Verderop passeer ik een stuw, die onderdeel was van de IJssellinie, een militaire verdedigingslinie van 127 kilometer lang, die tijdens de Koude Oorlog werd aangelegd om een Russische interventie over land te kunnen tegenhouden. Het idee van de IJssellinie was, lees ik op een informatiebord naast de stuw om een groot gedeelte van het land, ten oosten van de IJssel onder water te zetten bij een Russische invasie. Op alle grote rivieren, Rijn, Maas en Waal werden hiervoor grote waterbouwkundige werken aangelegd zo dat er in alle seizoenen voldoende water naar de IJssel kon worden afgeleid en tegelijkertijd er voldoende zoet water zou overblijven om de Randstad van drinkwater te voorzien. Tot de val van de Berlijnse muur in 1989 bleef die IJssellinie in stand en was tot dat moment staatsgeheim. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat die IJssellinie ooit serieus bedoeld was. Alsof er na de Tweede Wereldoorlog soldaatjes nog te voet van Moskou naar Amsterdam zouden wandelen om waarachtig ter hoogte van Deventer te stuiten op een te brede stroom om over te zwemmen… en dat die Russische soldaten dan maar teleurgesteld over zoveel tegenslag zouden terug sukkelen naar het Moederland. Die gekke IJssellinie moet wat hebben gekost en zou er toe hebben geleid dat in geval van nood ruim 400.000 mensen op de vlucht zouden moeten gaan… Koude Oorlog, staatsgeheim.. wat een in beton gegoten absurditeit.

Juist deze week wordt de jaarlijkse de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties gehouden in New York; Nederland is dit jaar lid van de machtige Veiligheidsraad en speelt daar een bescheiden rol. Ministers en diplomaten debatteren over oorlog en vrede, over de opwarming van de aarde , over honger en dood. Dankzij satellieten, drones en digitale systemen weten de wereldleiders alles van elkaar. Maar wanneer ze willen, of het nuttig of nodig vinden, spelen ze hun gevaarlijk spel: een economische, maatschappelijke of militaire oorlog, en het zijn altijd mensen in dorpen en steden in alle landen die er de prijs voor betalen.

Ik leg mijn fiets in het gras tegen de opklimmende dijk. Ik loop omhoog; de provinciale tweebaansweg verhindert dat ik de uiterwaarden van de IJssel kan bereiken. Het autoverkeer is intensief; oversteken uitgesloten. Passerende auto’s en vrachtauto’s maken een indringend lawaai. Op het fietspad zie ik een kevertje wandelen, twee centimeter groot en hij lijkt op een wesp, maar dan niet geel zwart, maar zwart-grijs. Het beestje probeert het fietspad over te steken en neemt niet de kortste, rechte weg maar dwaalt een beetje schuin. Met mijn rechterschoen probeer ik het beestje te verleiden om een rechte lijn te volgen naar het veilige gras aan de overkant van het pad te nemen. Maar het beestje ontdekt in het profiel van in het profiel van mijn onlangs verzoolde schoen, een klein holletje waar hij wel zou willen schuilen tegen het zonlicht… Voorzichtig licht ik mijn voet op en zie de verwarring bij het zwart grijze beestje… waarheen nu?

In Deventer zoek ik de Rivierenwijk op, een van de veertig wijken in Nederland die tijdens het ministerschap van Ella Vogelaar (PvdA) werden opgeknapt. In deze volkswijk met veel portiekwoningen van drie en vijf verdiepingen hoog uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, is de afgelopen jaren veel gesloopt maar ook veel nieuw gebouwd. Daarmee is de armoede in de wijk niet opgelost, zijn de taalachterstanden niet verdwenen, en de tegenstellingen niet weg genomen. Maar toch is het perspectief is veranderd. Hoe? Een deel van de wijk is nu vernieuwd; er staan prachtige woningen waardoor de samenstelling van de wijkbewoners is veranderd. Jonge gezinnen uit de middengroepen hebben er een woning gevonden, maar belangrijker zijn twee investeringen: een buurthuis en een nieuw ‘kind- centrum’. Hier is de peuteropvang, het consultatiebureau, de basisschool en de voor- en naschoolse opvang in onder gebracht. Het is het mooiste schoolgebouw wat ik ooit zag, met een mooi schoolplein, een voetbalveldje, een hardloopbaan, een speelpark en een prachtige vijver.

Het is het mooiste schoolgebouw wat ik ooit zag, met een mooi schoolplein, een voetbalveldje, een hardloopbaan, een speelpark en een prachtige vijver.

Tegen half twee komen de eerste moeders en vaders naar de school om hun kinderen op te halen. Opvallende verschijningen zijn oma Lena en moeder Sandra, die met de scooter arriveren. Sandra, in strakke broek, t shirt in tijgerprint, vinden het een fijne school. “In het begin kregen ze zelfs nog lekker eten hier, tussen de middag, maar dat is er af,” vertelt Sandra. Wanneer ik haar vraag hoe het gaat in de wijk, en in Nederland schiet ze in de lach. “In Nederland? Slecht,” zegt ze. Waarom wil ik weten. Sandra: “Ik moet veel te veel belasting betalen joh, en wat krijg je er voor terug? De ziektekosten, die gaan ook weer omhoog. Waar moet je het van betalen.?” Sandra heeft met haar man een klussen en schoorsteenvegersbedrijf. Zij doet de administratie, verzorgt de planning en alles wat daar uit voortvloeit. Haar moeder, oma Lena, knikt op de achtergrond instemmend.  “Alles wordt onbetaalbaar,” vult ze aan. Maar, Lena en Sandra zouden nooit uit deze wijk willen vertrekken; het is een volksbuurt en daar horen ze thuis. Sandra woonde een korte periode net buiten de Rivierenwijk, maar dat vond ze helemaal niks. “Andere mensen.”

Grote schoolbesturen gaan in die nieuwe verdeling er op vooruit; zelfstandige scholen verliezen geld.

In de school tref ik de jonge directeur Bart Roumen (30). Hij is door het team naar voren geschoven om deze taak op zich te nemen. Het gaat goed met de school; meer nog ze groeit eigenlijk ui haar jasje. Er zitten 293 leerlingen in de school en 340 kinderen in de peuterschool; één groep acht krijgt les in het naburige Huis van de Wijk. Dat is een onhoudbare situatie, legt Bart Roumen uit. De pas gebouwde school knalt na drie jaar al uit haar jasje. Het schitterende ontwerp (van voormalig Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol) is zo gemaakt dat de school met twee lokalen kan worden uitgebreid maar daar heeft de gemeente, wettelijk verantwoordelijk voor een fatsoenlijke huisvesting, wijst die mogelijkheid resoluut van de hand. De peuteropvang moet dan maar uit het gebouw verdwijnen, stelt de gemeente. Daarmee verliest het hele kind-centrum haar betekenis. De kinderen die hier naar school komen hebben veelal een flinke taalachterstand. Doordat de peuterschool direct in het schoolgebouw aanwezig is, is de aanpak van de taalachterstand effectiever. Die band wordt straks verbroken, en dat betreurt niet alleen de directeur maar ook moeder Sandra. “Voor de kleintjes hier is het van belang en het gebouw is zo gemaakt dat er twee lokalen op kunnen, maar ja.. de gemeente…”

Bart Nouwen heeft nog andere, grotere zorgen. Het ministerie van Onderwijs is van plan om het geld wat voor kinderen met onderwijsachterstanden te herschikken. Grote schoolbesturen gaan in die nieuwe verdeling er op vooruit; zelfstandige scholen verliezen geld. En laat nu het nieuwe kind-centrum een zelfstandige school zijn. (Het Kind-centrum Rivierenwijk is een fusieschool van een vroegere openbare en een christelijke school, die nu als ‘samenwerkingsschool’ bestuurlijk is verzelfstandigd.) Voor zestig procent van de leerlingen ontvangt de school nu een extra bekostiging; die valt straks grotendeels weg. “Zoals het er nu naar uit ziet ontvangen we straks jaarlijks een kwart miljoen euro minder van OCW. Dat betekent dan dat we afscheid van onze zes klasse-assistenten moeten nemen, en dat we met klassen van 29 – 30 leerlingen met achterstanden zitten,” maakt Bart Roumen duidelijk. “Dat kan echt niet. Soms staan kinderen hier al om half acht voor de deur, op hun slippertjes. Geen winterjas.”

Bij thuiskomst zo gezegd, zo gedaan.

Bart Roumen is zeer betrokken bij zijn school en zijn leerlingen. Elk jaar worden alle kinderen thuis opgezocht; de omstandigheden waarin kinderen soms opgroeien zijn soms schrijnend, en daar kan in de school maar in beperkte mate iets aan doen. “Soms staan kinderen hier al om half acht voor de deur; ze hebben dan nog geen besef tijd maar zijn al wel volledig op zichzelf aangewezen. In de winter, op hun slippertjes; geen winterjas. Ouders zijn heus wel begaan met hun kinderen, zeker, maar soms is het niet anders. Daarom handhaven wij in school ook een duidelijke structuur, en kunnen kinderen wanneer ze naar het voort gezet onderwijs hier in de avonduren nog terecht, om hun huiswerk te maken. Dat is voor ons allemaal vrijwilligerswerk, maar we doen het graag.”
Ik beloof hem contact op te nemen met de Raadsfractie van de PvdA in Deventer en met de Tweede Kamerfractie van de PvdA en het CDA in den Haag. Vanuit Deventer zou het gemeentebestuur op zijn minst bij het ministerie aan de bel kunnen trekken en de Kamerleden zouden op de hoogte moeten zijn van de gevolgen van de nieuwe verdelingsmethodiek van het ministerie. Bij thuiskomst zo gezegd, zo gedaan. Mijn suggesties zijn goede aarde gevallen; de PvdA fractie in de gemeenteraad pikt het op, zal vragen stellen aan het college en aandringen op een brief. Kamerleden zijn op de hoogte gebracht en uitgenodigd voor een werkbezoek.